Dwaallichtjes op de golven

Vrijdag 8 januari 1994, Noorwegen

Nederlandse Noordkaap Expeditie 1993

De weg slingert langs de zee. In de verte stralen kleine lichtjes, dwaallichtjes op de golven. Verder is het helemaal donker. Geen huizen meer. Geen mensen. Een laatste auto komt voorbij rijden. Mijn wiel glijdt af en toe weg in de sneeuwranden die op de weg zijn gewaaid. Een zwaar wolkendek voorspelt nog veel meer sneeuw.

Monument op de Noordkaap

Monument op de Noordkaap

Langzaam fiets ik tegen de wind in de bergweg omhoog. Een slagboom geeft het einde van de wereld aan. De roodwit gestreepte boom is omhoog. Dat betekend dat de weg over eiland veilig is. Dat zegt een groot geel bord dat ernaast staat. Ik weet nog niet dat krap een half uur later de weg wordt afgesloten in verband met de extreme sneeuwstorm.

In de bochten sta ik gewoon stil. De weg is steil en in de bochten is het helemaal een muur. Door de wind en de sneeuwrichels verlies ik steeds bijna mn evenwicht. Als ik afstap kom ik niet meer op gang. Doorfietsen. Niet stoppen. Doorgaan. Na de eerste klim loopt de weg meer glooiend over drie passen. Het uitzicht is fenomenaal, ondanks de storm die om me heen raast.

Mageroja is een eiland zonder bomen. Alleen rots, gras en lage begroeing. Aan de zuidelijke kant in de baai ligt Honningsvag. Aan de andere kant ligt Skarsvag, mijn doel voor vandaag. De wind blaast wolken poedersneeuw over de weg, over mij. Ik kan de weg amper zien. Het is nog maar een vage lijn in het grauwwit. De telegraaflijn naast weg geeft beter aan waar de weg heen loopt.

Als een sneeuwpop rijd ik het dorpje Skarsvag binnen. Het ziet eruit als een heel gewoon dorpje. Witte houten huizen, die op het eerste oog willekeurig lijken te zijn neergestrooid. Uit de sneeuw stekende hekjes geven aan waar de tuinen zijn. Een kerkje. En de telegraaflijn die alle huizen met elkaar verbindt. Ik zoek de straat waar de Noor woont die me morgen naar de Noordkaap zal brengen met zijn sneeuwscooter. Er zijn maar een paar straten en ik heb het dan ook snel gevonden. Ze lijken enigszins verbaasd me te zien verschijnen. Ja ze wisten op zich wel dat ik kwam, maar omdat de weg afgesloten was dachten ze dat ik pas de dag erna zou aankomen. Verder geen ophef. Deze mensen zijn wel wat gewend, in dit kleine vissersdorpje in het uiterste noorden van Europa, waar het elk jaar weer zes maanden achtereen donker is. Ze brengen me naar mn kamer en ik val als een blok in slaap.

De Noordkaap! Een bizarre winterse tocht is geslaagd. Afgevroren voeten en spectaculaire lichtshows, snijdende wind en eindeloze bossen, metershoge ijspegels en glibberige afdalingen.

De volgende morgen gaan we vroeg op pad. het duurt even voordat de fiets en alle tassen op de slee zijn vastgemaakt. De Noor kijkt nors toe en vraagt waarom ik dat eigenlijk wil meenemen. Ik zeg hem dat mn fiets me 3600 km van huis hierheen heeft gebracht en dus ook de laatste 13 km meegaat. Dat laatste stuk wordt de weg niet sneeuwvrij gehouden, waardoor dat met de fiets onbegaan baar is. Er ligt tot 4,5 meter sneeuw!

We stappen op de sneeuwscooter en de Noor geeft vol gas. Even reageert hij geirriteerd dat ik niet genoeg mee hang in de bochten, maar hij rijdt kriskras door het landschap en ik heb er geen idee van wanneer hij een bocht gaat maken. Hij laat het dan verder ook maar zo. Alleen als we wat verderop evenwijdig aan een steile bergkam rijden zegt hij me zoveel mogelijk naar rechts te gaan hangen. Anders vallen we een paar honderd meter naar beneden, licht hij toonloos toe.

De Noordkaap! Een bizarre winterse tocht is geslaagd. Afgevroren voeten en spectaculaire lichtshows, snijdende wind en eindeloze bossen, metershoge ijspegels en glibberige afdalingen. Een laatste verrassing wacht de Noor als ik zeg dat ik er een nacht wil blijven. Hij kijkt me aan alsof ik hem een oneerbaar voorstel doe, maar blijkt zich dan snel te schikken en stemt toe me de volgende dag weer te komen halen.

Helemaal alleen op het symbolisch noordelijkste punt van Europa. Ik maak foto’s, zet de tent op, maak eten, schrijf de 300 sponsorkaarten die ik bij me heb. Dan loop ik nog even een rondje buiten. In het duister kan ik maar moeilijk de contouren van de klif waarnemen. Ik sta tegen de reiling. 300 meter lager beukt de zee tegen de rotsen. De reiling geeft een veilig gevoel. Naar het noorden is niets dan ijskoude zee, wat kleine eilandjes en dan het poolijs. Het geeft me het gevoel totaal los te staan van de mensheid. Het beeld brand op mn netvlies. Het raakt me, lokt me, roept me. Sirenen van het barre noorden die op zoek zijn naar zielsverwanten. En een vreugdestorm doen losbarsten omdat ik er ben. Ik wilde hier naartoe, ik ben er, en ik weet dat ik nooit iemand zal kunnen uitleggen waarom. Woorden schieten daarvoor schier tekort. Wie me wil begrijpen zal diep in mn ziel moeten kijken en het aanvoelen.

© Boris Krielen