In alle succesvolle computeranimatiefilms stalen monsterlijke doch vriendelijke wezens de show, of het nu speelgoedbeesten, insecten of ogers als Shrek waren. Ice Age gaat dankbaar op deze weg door, met een vervaarlijk ogende mammoet die tegen wil en dank terzijde wordt gestaan door een kletskous van een luiaard. Wanneer de mammoet de luiaard van een wisse dood heeft gered, lijken hun wegen weer uiteen te gaan, maar ze stuiten op een indianen-baby die in een mandje is achtergelaten.
En hun harten zijn niet van ijs, ook al is het dan IJstijd. Ze besluiten de baby terug te bezorgen, een gegeven dat weer opvallend veel overeenkomsten vertoont met het verhaal uit Monsters Inc. Wanneer er ook nog onhandige dodo’s opdraven die weer aan (de klei-animatiefilm) Chicken Run ontleend zijn, lijkt Ice Age een wel heel gemakzuchtige kopie van (computer) animatiesuccessen te worden.
Maar uiteindelijk is de film eerder een staalkaart van wat het genre aan amusement te bieden heeft, doordat het verhaal met veel vaart wordt verteld en de grappen erg geestig zijn. Vooral de running gag van het knaagdier dat een eikel in het ijs tracht te verbergen is hilarisch.
Tegenover deze slapstick staat het stroperige sentiment van de gevluchte indianen-familie, dat weer aan Pocahontas herinnert. Het maakt Ice Age wat onevenwichtig, maar desalniettemin geslaagd. Maar tot Shrek 2 hebben we het wel even gehad met de Grote Vriendelijke Reuzen met hun Onafscheidelijke Brutale Metgezellen.
Het Parool: “Gaat gebukt onder voorspelbaarheid (en) blijft technisch ook op de concurrenten achter (maar) heeft ook veel goeds en grappigs te bieden.”
De Volkskrant: “De regisseurs kunnen beter uit de voeten met slapstick-achtige humor dan met de plechtige episodes.”