Per sloep het Kanaal over, door Ramon Sijmons
230 Kilometer. Eén team. Eén sloep. Dat waren de ingrediënten voor de tocht die eind augustus door het roeiteam van de Hogeschool InHolland werd ondernomen. Er werd geroeid van Lowestoft (GB) naar IJmuiden, en dan via het Noordzeekanaal naar de thuisbasis van het team in Amsterdam. Ik ging mee als wissel. De tocht begon dinsdag 26 augustus om 6 uur ’s morgens.
De eerste groep roeiers vertrok vanuit Lowestoft. De eerste uren waren zwaar. Windkracht 4-5 vanuit het noord-oosten. De golven zorgden er voor dat de 10-persoonsYellowFin (die voor dit project was omgedoopt tot de “Continue”) niet lekker op snelheid kon komen. De eerste uren lag de snelheid niet veel hoger dan 2,2 knopen. Die vroege uren vroegen voor sommigen ook al snel hun tol. De eerste wissel, wegens zeeziekte, vond al na ongeveer 2 uur plaats. Ik lag toen nog in mijn hut uit te rusten, wetende dat slaap de komende dag een schaars goed zou gaan worden. Gedurende de dag werd het weer wat rustiger en ging de wind wat meer naar het noorden. De gemiddelde snelheid van de YellowFin kroop dan ook langzaam omhoog.
Om 2 uur ’s middags moest ik dan eindelijk invallen. Het weer was inmiddels best aangenaam en het roeien viel dan ook niet tegen. De sfeer aan boord van de YellowFin was meer dan uitstekend. Ondanks dat sommigen er al heel wat uurtjes in zaten, en dat de eerste uren langzamer was geroeid dan gepland, zat de stemming er goed in. Er was voor dit project een cd-speler in de sloep gebouwd en iedere roeier had zijn of haar 2 favoriete liedjes door mogen geven. Deze muziek was een zonderling samenraapsel, van “Das boot” tot “Sailing Home”, van “Heen en Weer” van Drs. P tot “The eye of the Tiger” en van vreselijke foute Duitse schlagermuziek tot het thema van “Ben Hur”. Vooral “Heen en Weer” van Drs. P bleek een voltreffer te zijn. Maar ook de Duitstalige versie van “Speedy Conzales” ging er goed in. Sterker nog, toen deze plaat opgezet werd, werd er zo hard geroeid dat de YellowFin met luid zingende bemanning de volgboot inhaalde.
Om de twee uur was er de mogelijkheid om 2 mensen te wisselen en om de vier uur werden er warme maaltijden aan boord gebracht. Hier werd telkens naar uitgekeken. Dit was het enige moment dat er echt werd gestopt met roeien en werd er even gerekt en gestrekt. Om het half uur werd er een pauze per bankje (de YellowFin heeft 5 banken) gegeven, zodat men even wat kon eten en drinken terwijl de rest doorroeide.
De stemming van de bemanning van de volgboot was inmiddels aardig omgeslagen. Tijdens de eerste uren lag de snelheid laag en hadden ze nog iets van “dat halen ze nooit, die lui zijn helemaal gek”. Toen de snelheid langzaam op begon te lopen merkte je dat ze het toch wel gaaf vonden en stonden ze echt achter ons. Dat ze ook van een geintje hielden, merkten we in de middag. De volgboot voer achter ons, aan stuurboord zijde. Opeen zagen we de boot versnellen en bijdraaien over bakboord. Tot onze grote pret had iedereen aan boord een van de originele riemen van de YellowFin gepakt (die lagen aan boord van de volgboot, wij roeiden met lichtere riemen) en hadden die door de railing gestoken en roeide iedereen aan boord van de volgboot mee. Alsof je ingehaald werd door een galjoen uit de film “Ben Hur”.
Om 9 uur ’s avonds, werd de eerste mijlpaal bereikt. De volgboot, die het grootste gedeelte van de tijd achter de YellowFin voer, kwam opeens voorbij varen met een spandoek over de railing. De tekst was “Herzlich willkommen in die Niederlande!”. Dat was weer goed voor een opleving in de boot, we bevond ons op het Nederlands deel van het continentaal plat!
Toen de zon onder was, ging de wind volledig liggen en begon de snelheid aardig op te lopen. De 2 stuurmannen (die elkaar afwisselden in een schema van 4 uur op en 4 uur af) maakten er een sport van om een zo hoog mogelijke gemiddelde uursnelheid te behalen. De volgboot werkte hier aan mee, door elk uur de positie en de afgelegde afstand door te geven. De hoogste uursnelheid lag ongeveer op 5,5 knopen (ongeveer 10,5 kilometer per uur).
Het roeien in donker was minder zwaar dan voorzien. Het was erg bijzonder om alleen het geklots van de riemen in het water en het ademen van de 9 andere roeiers te horen en bijna niets te zien. Het enige wat er was te zien, waren de sterren en de verre lichtjes van schepen en boorplatformen.
Het is ook een aparte ervaring als de volgboot opeens midden in de nacht zijn misthoorn vijf maal achter elkaar laat klinken. Zo hard, dat je de houten romp van de sloep mee voelt trillen. Verwonderd keken we de volgboot. Die leek opeens een spint ingezet te hebben. Een grote, witte boeggolf sneed langs de romp. Nog steeds wisten we niet wat er aan de hand was. Het was maar goed dat je als roeier altijd na de kant kijkt waar je vandaan komt. Anders hadden we lichten van een groot vrachtschip gezien, dat recht op ons af kwam… De bemanning van onze volgboot had het schip aan zien komen. Maar het schip reageerde geenszins op de herhaalde oproepen om van koers te veranderen. Toen ook de geluidssignalen niet hielpen, besloot de bemanning van de “Fogo Isle” (de volgboot) tussen het vrachtschip en de YellowFin in te gaan liggen. Dit hielp wel. Het vrachtschip verlegde haar koers en opeens was er ook radiocontact. Er klonken namelijk oosters klinkende scheldkanonnades uit de radio van de “Fogo Isle”…
Tegen 11 uur ’s avonds kreeg ik het zelf moeilijk. De spieren boven in mijn rug en schouders begonnen enigszins te verkrampen. Ik koos er dan ook voor om gebruik te gaan maken van de wissel van 1 uur ’s nachts. Tot half een ging het nog aardig, daarna begon ik te merken dat die wissel hard nodig was. Het was dan ook even slikken toen ik hoorde dat de wissel even wat later zou komen, omdat het eten nog niet klaar was (dat zou gelijk met de wissels aan boord komen). Dat betekende nog even doorbijten… Tegen 1:30 kon ik dan eindelijk terug naar de volgboot. Moe, stijf en hongerig. Gelukkig stond bij iedere wissel het supportteam meteen klaar om ons op te vangen. Ik kreeg nu meteen een mok warme thee voorgezet en een heerlijke quiche te eten. Onder het eten werd mijn rug al ingesmeerd met een soort tijgerbalsem. Zo knapt een mens (ja, ook roeiers die de Noordzee over willen roeien zijn mensen) weer snel op. Na een kwartier lag ik dan ook in al in mijn kooi en het duurde niet lang voordat ik sliep.
Maar die slaap zou niet lang duren. Om 3 uur ’s nachts werd ik wakker, omdat een andere roeier de hut binnen kwam. Slapen lukte toen niet meer. Ik was wederom uitgehongerd, en het schip ging nogal te keer. Stil liggen was niet mogelijk door de slingerende beweging van het schip. Ook de spanning hielp niet echt mee om weer in slaap te vallen. Ik wist dat ik waarschijnlijk al weer snel aan de bak moest. Hoe zou mijn rug aanvoelen als ik weer moest roeien? Had ik welvoldoende rust gehad?
Om 3:30 kwam iemand van het support team vragen of ik in staat was om weer te gaan roeien. Ik zou dan om 4 uur weer in de sloep stappen. Natuurlijk wilde ik het wel proberen, maar dan moest ik wel eerst wat eten! Al snel zat ik in de warme kombuis met een dampend bord noodles voor mijn neus. Maar binnen eten was niet echt een goed idee. Mijn lege maag en het slingerende schip waren geen echt goede combinatie en ik ben dan ook maar vlug naar buiten gegaan met mijn bord. Daar ging het weer wat beter. Was eerst mijn rug nog mijn grootste zorg, nu was het mijn grootste zorg om mijn eten binnen te houden. Toch had ik nog steeds honger.
Eenmaal in de YellowFin aangekomen ben ik meteen verder gegaan met eten. Er waren weer warme maaltijden mee gekomen. Toen ik die ophad wilde ik maar een ding; roeien! Want dan zou mijn draaiende maag vanzelf wel stoppen. En zo was het gelukkig ook. Toen ik 10 minuten geroeid had werkte mijn maag weer mee. Ook had ik helemaal geen last van de spieren in mijn rug. Ik had me meteen een andere houding aangenomen en dat was iets dat ik achteraf gezien al veel eerder had moeten doen.
De uren rond zonsopgang waren zwaar. Door een storm ten noorden van ons, waren de golven een stuk hoger geworden. Soms zo hoog dat de lampen van de Fogo Isle achter de toppen van de golven verdwenen. De rollers tilden ons soms hoog op. Op bakboord kan je dan met je riem het water niet meer bereiken en op stuurboord blijft de riem juist in het water steken. Maar het was spannender als je juist in een golf dal zat en er zo’n muur van water naast je omhoog rees. Meestal sloegen deze golven niet kapot in de sloep, maar af en toe werd je toch getrakteerd op een douche van koud zeewater. Door al dit vocht gaf de cd-speler de strijd op. Nu moesten we tijdens deze zware uren het doen zonder muziek. We waren dan ook blij toen de zon echt opkwam.
Door de hevige deining bleef het roeien zwaar. Toch maakten we nog steeds een aardige snelheid. Helaas begon deze door invloed van de stroming en de golfslag ook terug te lopen. Eerst dachten we nog een paar uur voor te lopen op schema. Zo hoorden we om een uur of 8 ’s morgen al “als jullie zo doorgaan zijn we over 2 uur in IJmuiden!”. Toen we om 10 uur weer nog hetzelfde hoorden, moesten we toch wel even doorbijten. Maar gelukkig ging bij ons allen een ding door het hoofd: we hadden al 180 km geroeid, die laatste kilometers zouden we echt nog wel halen, wat er ook gebeurd!
We hadden te horen gekregen dat er om ongeveer 10:30 een boot met pers langs zou komen. Hier keken we echt naar uit.. Dit betekende afleiding, maar ook betekende het dat we bijna in IJmuiden zouden zijn. De Fogo Isle lag aan onze bakboord zijde, toen de stuurman van de Fogo ons toe riep dat we bezoek kregen. Van achter de Fogo kwam met grote snelheid twee speedboten aan. Eentje met familie en vrienden van het roeiteam en een met allerlei pers. Acuut liep de snelheid in de YellowFin weer op. We wilden natuurlijk geen slecht figuur slaan! Verbaasd keken we naar de persboot; radioverslaggevers, fotograven, cameraploegen en schrijvende pers. Er was nogal wat belangstelling! Met stoere koppen trokken we de YellowFin met een flinke snelheid over de golven. Al die belangstelling deed ons goed en gaf ons energie. Jolig werden de vragen van de pers beantwoord. Daar zaten dan ook wel hele intelligente vragen tussen:
“Jongens; hoe voelen jullie je nu?”
— Euh, wat denk je van moe?
“Denken jullie dat jullie het gaan halen?”
— Nou, na die 185 kilometer zullen die laatste 15 kilometer tot IJmuiden ook wel lukken toch?
Toen de boten weer weg waren, kakte het tempo toch weer in. Het stoere, harde ‘show’ roeien had aardig wat kracht gekost en we waren niet echt fit meer. Wat waren we dan ook blij toen we hoorden dat het nog maar 3 kilometer tot aan het havenhoofd was. We (met name onze stuurman) wilden de laatste Noordzee kilometers in stijl afsluiten en we zetten dus voor de laatste keer aan. Dit was ook wel nodig om niet door de stroming weg gezet te worden. Onze lichamen snakten naar het moment dat we tussen de havenhoofden zouden liggen. Dan zouden we weer vlak water hebben, geen stroming meer, geen zout buiswater meer in je gezicht. Dan waren de resterende kilmeters over het noordzeekanaal slechts kinderspel. Plots klonk daar het gebrul van de misthoorn van de Fogo. De stem van onze stuurman sloeg over. Kippenvel in onze nek, kippenvel op onze armen. We waren in de haven van IJmuiden! Met grote grijnzen keken we elkaar aan. We hadden het geflikt! Omhelzingen, hier en daar een stiekem traantje. In 30 uur en 5 minuten waren we de Noordzee over geroeid. Slechts 16 roeiers hadden als longen, hart, bloedvaten en spieren van de YellowFin gefungeerd, ervoor gezorgd dat de sloep meer was dan een massa hout . De stemming aan boord was altijd goed, zelfs die momenten dat het erg zwaar was, de 16 roeiers functioneerden als één lichaam.
De resterende kilometers tot aan de sluizen werden uitermate rustig gepeddeld. Bij sommigen was de energie echt op. Toch konden we genieten van het applaus dat we kregen van de mensen die op de kade stonden. Er waren toch nog wat mensen op de been om naar die maffe roeiers te komen kijken!
Bij de sluizen moesten we de pers weer te woord staan. Daarna werden de laatste kilometers naar Amsterdam ingezet. Bij het centraal station lag de havendienst te wachten met een blusboot, die een feestelijk watergordijn voor ons opspoot. Wederom kippenvel. 15 minuten later was dan de echte finishlijn in zicht. Na ongeveer 40.000 roeislagen gemaakt de hebben en 230 kilometer geroeid, waren we dan bij onze ligplaats in Amsterdam. Hier konden we weer genieten van een ontvangst met pers, maar vooral de ontvangst door de vriendinnen, familie en vrienden van het roeiteam en werd al gefantaseerd over de plannen van het volgende jaar…
© Ramon Sijmons