ATB expeditie IJsland 2004 succesvol!
Dinsdag 24 februari bereikten Ramon en Boris de plaats Egilsstadir in oost IJsland, na 830 kilometer het eindpunt van de expeditie. Het team heeft hiermee een primeur behaald: nooit eerder werd dit deel van IJsland gefietst in de winter.
Zondagmorgen vertrokken ze uit Reykjahlid voor de laatste 170 km over de onherbergzame hoogvlakte. Een onbewoont stuk van IJsland waar de transatlantische breuklijn doorheen loopt. Het landschap is er enorm bizar, met veel lavavelden van vulkanische uitbarstingen, kokende modderpoelen en stoompluimen die overal uit de grond komen.
De eerste etappe was slechts 40 km. De stevige zuidwesten wind was gunstig om de eerste 40 km af te leggen, in oostelijke richting. Vanaf dat punt buigt de route af naar het zuiden. Tegen de wind in fietsen, bijna een kleine sneeuwstorm, was geen goed idee. Het team besloot haar kamp op te slaan en de noordenwind van de volgende dag af te wachten om zo krachten te sparen. Ze brachten de nacht door in een soort spookhuis, een oud onbewoond hotel midden op de vlakte.
Maandag begonnen Ramon en Boris aan de zwaarste dag. De eerste kilometers rolden bijna als vanzelf onder de banden door. Er was echter een zware storm voorspeld. Na 35 km brak die goed door, precies toen het team het hoogste punt van het plateau had bereikt. De wind haalde snelheden boven de 100 km per uur en blies het tweetal diverse keren van de weg. Zicht was vaak minder dan 5 meter, fietsen was onmogelijk. Alleen lopend konden ze nog vooruit komen.
“Ik moest steeds vol tegen mijn fiets gaan hangen om niet van de weg geblazen te worden, terwijl ik me met twee benen schrap zette in de onverharde weg. Ondanks mijn 95 kilo werd ik gewoon stukje voor stukje opzij geduwd door de absurd harde wind“, aldus Ramon. “Een keer werden we door een plotselinge rukwind zelfs 15 meter de berm in geslingerd!”
“We besloten de tent op te zetten en de storm uit te zitten“, verteld Boris, “Een ongemakkelijke nacht volgde. Het klapperen en knallen van het tentdoek hield ons wakker, en af en toe moesten we eruit om de sneeuwmuur wat op te hogen of sneeuw die tegen de tent waaide weg te graven. Van de tassen maakten we een muur in de tent tegen de wind, anders werd de tent helemaal plat geduwd. Hierdoor was er wel veel minder ruimte over dan normaal. Ramon moest met opgetrokken benen liggen. Van slapen kwam niet veel terecht.”
De volgende morgen was de storm nog slechts een stevige bries met wat stuifsneeuw en na een uur fietsen brak de zon door. Een ongelooflijk schitterend en totaal verlaten winterlandschap ontvouwde zich. Vanaf het plateau slingerde de weg langzaam naar de lager gelegen vlakte, met nog enkele pittige klimmetjes van 10% en stukken onverharde weg. Ondanks de slechte nachtrust reed het team in 6,5 uur de laatste 100 km naar Egilsstadir, daarmee de laatste en langste etappe van de expeditie.
Woensdag vlogen ze vanaf Egilsstadir terug naar Reykjavik, waar ze ’s avonds het nationale nieuws haalden op TV. Donderdag – een week eerder dan verwacht – vlogen ze terug naar Amsterdam.